Ingezonden: Hoe Bolivia was…

In de Nederlandstalige kranten verschenen kortgeleden bijdragen van Foundation Save Plantation Bolivia die de pretentie hadden een feitelijk historisch overzicht te verschaffen van deze waardevolle streek van Bonaire.

Hoewel een belangrijke bron, te weten van Dr. Johan Hartog, nergens wordt genoemd, zijn er zelfs letterlijke citaten uit diens boek ‘Bonaire’ overgenomen. Daar worden af en toe zogenaamde wetenswaardigheden aan toegevoegd die oftewel van onbetrouwbare anonieme bronnen afkomstig zijn, dan wel uit een dikke duim zijn gezogen. Op zijn minst is het opmerkelijk dat de wel nog levende bronnen, te weten de nazaten van de (voormalige) eigenaren nergens zijn geraadpleegd over de feiten. Ik snap het wel; dat past niet in de strategie die primair gericht is op het coute que coute ageren tegen wat voor plannen dan ook die er kunnen bestaan bij de nieuwe eigenaar om een deel van dit uitgestrekte gebied ten behoeve van de Bonairiaanse gemeenschap te ontwikkelen.

Neem dat boudweg gesteld wordt dat er de laatste eeuw sprake is geweest van inactiviteit in deze streek. Laat me volstaan met het aanhalen van het feit dat Bolivia eind 40-er jaren van de vorige eeuw door E.R. Hart werd gekocht van M Boom, waarna er in het omheinde gebied veeteelt (geiten, schapen koeien) en landbouw (watermeloen, meloenen, aloë, etc.) werden bedreven; voornamelijk voor afname op Curaçao.

Toegang tot het terrein was alleen mogelijk via de centrale in- en uitgang bij vertoon van een speciale pas die aangevraagd en opgehaald moest worden bij de firma Hart in Playa. Vrije doorgang was er te allen tijde voor de vuurtorenwachters die er aan de kust in een speciaal onderkomen bij de toenmalige vuurtoren vertoefden. In 1969 verkochten de Erven E.R. Hart Bolivia aan de aandeelhouders van de firma Bonaire Properties. Een van de bepalingen in het koopcontract was dat de erven Hart de tijd kregen om de geiten en schapen van het landgoed te verwijderen. Hetgeen ook gebeurd is. Bolivia was in de begin jaren zeventig vrij van vee en omheind. In 1997 is een deel verkocht en ontwikkeld; dat project werd ‘Lugá Alehá’ genoemd.

Niet uit de overlevering maar uit mijn persoonlijke beleving heb ik als jongeling meegemaakt hoe mijn vader en anderen van de familie daar medio vorige eeuw gedurende enkele decennia eerdergenoemde commerciële activiteiten hebben ontplooid. Zelf heb ik daar vóór mijn serieuze studiejaren enige tijd gewerkt, zodat ik de activiteiten in dit gebied van nabij ervaren heb. De nu in verval geraakte opzichterswoningen werden – in tegenstelling tot andersluidende beweringen – in die tijd wel degelijk gebruikt en onderhouden. De opzichters hadden als taak o.a. om de omheining te controleren op gaten. Misschien wel het meest stuitend van alles, vooral voor mijn zeer gelovige vader zaliger, is dat er plannen zouden zijn geweest om de grot Spelonk om te toveren tot een casino en bordeel. Welke fantast bedenkt zoiets?!

Ach, het voert te ver om op alle slakken zout te leggen. Daarom laat ik het hier maar bij. Evenwel, van iemand aan het hoofd van de stichting met een notariële achtergrond en die zelf wel riant woont in de sectie Lugá Alehá, zou je toch wat meer accuratesse mogen verwachten in de ‘geschiedschrijving’ van Bolivia.

Richard Hart