Ingezonden: Bonaire een onderwater paradijs?

Dit artikel is niet geschreven door de Bonaire Krant, maar ingezonden door een lezer.

“Divers paradise” kun je hier lezen op elke nummerbord en daarnaast struikel je over de zuurstoftanks en duikuitrusting als je hier langs de kust loopt. Het is een mooie slogan voor elke vakantiebrochure, maar deze slogan zou in de toekomst een soort nachtmerrie kunnen gaan worden als de zeespiegel verder gaat stijgen.

Gelukkig is ons eilandje een bijzondere Nederlandse gemeente en daar weten ze wel hoe ze het gevecht met water aan moeten gaan. Nederlands is immer het land van de Deltawerken en het jongetje die zijn vinger in de dijk stak om het land te redden.

De enige vinger die we uit Nederland lijken te krijgen is echter geen vinger in de dijk, maar een dikke middelvinger, zo lijkt het. Op een andere nieuwsmedium lees ik namelijk dat de regering “welbewust” geen beleid wilde maken ten aanzien van de klimaatrisico’s. Om het begrip risico’s wat duidelijker te schetsen; de bewoners van Belnem en Punt Vierkant kunnen zonder beschermingsmaatregelen nog deze eeuw snorkelen in hun eigen woonkamer als de zeespiegel blijft stijgen. Hoe “Divers paradise” wil je het hebben?

Dus ja, hoe nu verder? Het lijkt erop dat we gevangen zitten in het dilemma van de ‘voormalige’ kolonie, alhoewel we dat ‘voormalige’ wellicht weg kunnen laten als we het hebben over de BES-eilanden. Er is wel een lokale overheid, maar deze hebben maar een beperkte zeggenschap. Alles wat te maken heeft met grote sommen geld valt rechtstreeks onder een Nederlands Ministerie (hier vertegenwoordigt door de Rijksdienst Caribisch Nederland) denk aan het Zorgverzekeringskantoor, de Belastingdienst en Sociale Zaken. Op alle andere zaken houdt Nederland grip door middel van een bestuursakkoord. Het dilemma zit er met name in dat de regering geen drama wil zoals bij de onafhankelijkheid van Suriname wil en mogelijk dat ook een land als de Verenigde Staten het nog wel prettig vindt dat ze via hun Europese bondgenoot een ‘springplank’ hebben naar Zuid Amerika.

We kunnen zien dat men in Nederland hier en daar al voorbereidingen treft om de eilanden, zodra dat kan, de mogelijkheid te geven om ons Koninkrijk te verlaten. In eerste instantie gaat het dan om de andere landen in het koninkrijk en dat zal op de langere termijn mogelijk ook gaan gelden voor de BES. Voor wie hieraan twijfelt, verwijs ik naar de wetsvoorstellen van VVD-kamerlid Andre Bosman. Ik denk overigens niet dat Nederland zelf de eilanden zal dwingen om uit het koninkrijk te stappen maar je kan natuurlijk net zolang controleren, irriteren en provoceren totdat ze uiteindelijk zelf die beslissing nemen. Diezelfde tactiek die je kunt gebruiken bij kinderen die op een bepaalt moment wel de leeftijd hebben om uit huis te gaan, maar nog niet willen.

Gaat er dan niets goed? Jawel, op vele gebieden is en wordt er vooruitgang geboekt. Er wordt hard gewerkt op het gebied van de gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur. Er is daarnaast ook een behoorlijke economische groei, maar laat ons vooral niet de fout maken om groei te verwarren met vooruitgang. De ruimte is hier beperkt, de bevolkingsgroei stijgt en als de zee besluit om ook nog wat van onze ruimte af te snoepen dan hebben we een probleem.

Ik zou niet willen beweren dat ik een oplossing heb. Het begint denk ik bij nadenken en een duidelijk plan maken voor de toekomst. En als ik het heb over plannen maken dan denk ik in eerste instantie niet aan de ambtenaren in Den Haag die eerst moeten googlen om te kijken waar Bonaire ook al weer ligt, maar aan de lokale overheid, gesteund door de bevolking op het eiland die moeten leren om met de vuist op de (Nederlandse) tafel te slaan. Dat doet me denken aan de ‘slogan’ in het wapen  van de provincie Zeeland, eveneens een eilandengroep: “Luctor et emergo”, latijn voor “Ik worstel en kom boven”. Hopelijk hoeven dat we dat hier straks niet letterlijk te gaan doen.

Ingmar Vlottes